Spiritueel materialisme.

Nu onbezielde structuren massaal instorten en bezieling structuur krijgt zijn er nog nooit zoveel spirituele zoekers geweest. De tegenstellingen in en om ons heen lijken groter dan ooit en onze behoefte aan het weer ervaren van verbinding en eenheid zet aan om oude tradities te bestuderen en praktisch toe te passen.

Je zou kunnen zeggen dat wat ons voortdrijft een onvervuld verlangen is om weer samen te vallen met het leven dat vrij, alles inclusief en grenzeloos is. Volgens de natuurkundige principes van creatie is er een antagonist of tegenkracht nodig om deze zoektocht in beweging te zetten en uiteindelijk te vervullen. En die tegenspeler is het ego, de zoeker in ons die voortdurend op avontuur gaat, op zoek naar de heilige graal. Die heilige graal is verlichting, de ultieme bevrijding van al het lijden.

De boeddhisten stellen dat ons gevoel van afgescheiden zijn de wortel is van al dit lijden. Ergens geeft het leven ons de overtuiging, het gevoel en de ervaring dat we er niet meer bij horen. Dat alles wat er gebeurt persoonlijk is, begrepen en opgelost moet worden. In termen van schepping is het een geniaal ontwerp want het creëert precies de illusie die nodig is om een individuele ervaring te hebben.

Vanuit deze versluiering vertrekt de zoeker op een queeste om opnieuw de eenheid te ervaren. Deze zoeker is een samengetrokken energie met slechts één doel en toegewijde taak: zoeken. Deze zoektocht creëert het unieke en persoonlijke levensverhaal waarmee we ons volledig identificeren. Vanwege die identificatie is er voor de zoeker een enorm belang om dit verhaal in stand te houden, het is wie we denken dat we zijn. De zoeker bestaat bij de gratie van dit verhaal en zal vanuit een ongekende overlevingsdrang alles doen om dit verhaal te verankeren en verder uit te bouwen. Wat de zoeker het meest vreest is haar eigen afwezigheid en die levensbedreigende angst zorgt ervoor dat de zoeker allerlei listige en subtiele strategieën ontwikkelt om je keer op keer af te leiden van wat is en je te verleiden om weg te gaan van wat zich nu in je bewustzijn aandient.

De meest effectieve manier om verlichting te vermijden is door er naar op zoek te gaan. Want wat de zoeker werkelijk zoekt ligt niet in de toekomst of in het verleden maar in dit moment. Het is het leven zelf, alle facetten ervan. En dat leven is waar de zoeker, het zoeken en de illusie van afgescheiden zijn uit voortkomen, van gemaakt zijn. 24 uur per dag staat het op haar deur te kloppen maar de zoeker is nooit thuis om open te doen. De zoeker is op pad gegaan om dat te vinden wat haar nooit heeft verlaten.

De zoeker en het ego willen hier niets van weten. Zij hebben een heel ander idee over wat verlichting betekent. Verlichting is voor de zoeker net als het winnen van de hoofdprijs in de spirituele loterij. Een leven vol superkrachten, vrij van ziekte, nooit meer boos, bang of verdrietig. En dat idee over vrij zijn zorgt ervoor dat waardevolle ervaringen en inzichten worden gegijzeld en aangewend om het verhaal van de zoeker in stand te houden en te verrijken. Het is een strategische investering in het ego, het verhaal en de zoeker, zelfs na de dood. Ik vraag me wel eens af of het concept van reïncarnatie en vorige levens niet een briljante strategie is van de zoeker om zelfs na het fysieke overlijden te kunnen overleven…

Deze slimme toe-eigening van spirituele wijsheid en inzichten door de zoeker om het ego te versterken is door Chögyam Trungpa Rinpoche (1939-1987) omschreven als ‘spiritueel materialisme’ Hij zegt er dit over; “Bij het bewandelen van het spirituele pad is zelfbedrog een voortdurend probleem. Ego probeert altijd spiritualiteit te vergaren. Dat is net zoiets als je eigen begrafenis willen bijwonen. Afhankelijk van de intensiteit van onze wilskracht, zouden we naar binnen gericht kunnen raken op een manier die té serieus, té star en té rigide is. Zo’n manier leidt niet tot openheid en energie of tot humor. Ze is te zwaarwichtig en zou gemakkelijk dogmatisch kunnen worden. Dat wil zeggen dat degenen die zich inlaten met dit soort oefeningen denken dat ze zichzelf moeten disciplineren. Ze denken dat ze heel serieus en ernstig moeten zijn. Het maakt dat we gaan denken in termen van wedijver – hoe meer we onze geest gevangen kunnen houden, des te succesvoller zijn we – en dat is een nogal dogmatische, autoritaire benadering. Deze manier van denken die altijd op de toekomst gericht is, is typisch voor het ego: ‘Ik zou die en die resultaten willen zien. Ik heb een ideale theorie of droom die ik in de praktijk zou willen brengen.’ We hebben de neiging om in de toekomst te leven, waarbij onze kijk op het leven gekleurd is doordat we verwachten een ideaal doel te kunnen verwezenlijken. Door deze verwachting missen we de precisie, openheid en intelligentie van het heden. We worden geboeid, verblind en overweldigd door ons eigen geïdealiseerde doel.”

In die ongekende helderheid, grenzeloosheid en genialiteit van het huidige moment ligt de echte vrijheid van het leven en die kan alleen worden ervan als de zoeker niet meer is. Het lijkt een onoplosbaar vraagstuk; zoeken naar een manier om te stoppen met zoeken. Trungpa heeft wat mij betreft een van de meest waardevolle suggesties ooit gedaan om de nimmer aflatende drive van het zoeken te kalmeren en mogelijk volledig te ontkrachten: ” Since all things are naked, clear and free from obscurations, there is nothing to attain or realise. The everyday practice is simply to develop a complete acceptance and openness to all situations and emotions. And to all people — experiencing everything totally without reservations and blockages, so that one never withdraws or centralises onto oneself.”

Geen reactie's

Geef een reactie