Zielig.

Laatst las ik in Lion’s Roar, een boeddhistisch blad, dat boeddhisten niet in de ziel geloven. Boeddhisten geloven wel in wedergeboorte maar niet in reïncarnatie, een wezenlijk verschil. Reïncarnatie beschrijft doorgaans het proces van een permanente, afgescheiden en intacte entiteit die van het ene lichaam op het andere overgaat. Wedergeboorte daarentegen is als een kaarsvlam die de lont van de volgende kaars aansteekt. De kwaliteiten van de vlam van de brandende kaars bepalen de eigenschappen van de vlam die wordt aangestoken, en toch is het een andere vlam. Het proces van wedergeboorte wordt gestuurd door mentale factoren die we, bewust of onbewust, hebben gecultiveerd zoals verlangen, generositeit, woede of liefdevolle vriendelijkheid. Deze kwaliteiten bepalen de energie en vorm van de volgende wedergeboorte.

Als jong kind had ik als ik ging douchen vaak last van een soort hyperventilatie. Ik kreeg het benauwd en was bang dat ik zou stikken. Ik was niet bang voor water en zat, net als ieder ander kind, gewoon op zwemles. Iets anders dat opviel was dat ik een fascinatie had voor concentratiekampen. Mijn vader had een soort oorlogsencyclopedie in de kast staan en het laatste deel, dat ging over concentratiekampen, wilde ik steeds lezen. Nu is mijn moeder van Joodse komaf en een deel van haar familie is omgekomen in Auschwitz dus dat er een link is ligt voor de hand. Toen ik 25 was heb ik een regressieanalyse gedaan waarbij ik onder lichte hypnose ging en toegang kreeg tot mijn onderbewuste. Ik lag denk ik 5 minuten op de bank en toen zag ik mijzelf in een gestreept gevangenenpak in een concentratiekamp, vlak voordat ik de gaskamer in ging en zou sterven. Dat beeld maakte een klik in mijn bewustzijn. In een split second realiseerde ik mij dat de ervaring en het trauma daarvan opnieuw getriggerd werd in dit leven bij het zien van een douchekop. Die associeerde ik in mijn onderbewuste met de douchekoppen van de gaskamer en dat uitte zich in de reactie van benauwdheid en hyperventilatie. Na deze realisatie heb ik nooit meer last gehad van benauwdheid bij het douchen.

Vroeger geloofde ik dat dit een ervaring was mijn ziel, iets persoonlijks wat ik in een vorig leven had meegemaakt en wat ik in dit leven kwam oplossen. Op zich is dat logisch want dat is wat je doet met je ervaringen; je neemt ze per definitie persoonlijk. Je lichaam geeft je ook letterlijk die ervaring omdat je het ook daar beleeft. En omdat je je zo sterk met je lichaam identificeert is het ook totaal overtuigend dat wat je daar ervaart van jou en dus persoonlijk is. Niet alleen ervaar je energetisch dat je belevingswereld van jou is maar de zoeker in je gaat ook nog eens proberen uit te dokteren waar die ervaring vandaan komt, wat het betekent, wie zijn schuld het is, wanneer het is ontstaan en wat eraan gedaan kan worden. Die energetische contractie naar binnen toe en de zoekende energie in jou die steeds op pad gaat, weg van het moment, zijn de grote veroorzakers van stress in je leven.

De strategie en het belang van de zoeker is om je persoonlijke verhaal in stand te houden, uit te bouwen en stevig te verankeren want zij bestaat bij de gratie ervan. Wat de zoeker het meest vreest is haar eigen afwezigheid en dus zal de zoeker ten koste van alles het verhaal in stand willen houden, zelfs na de dood. Mijn vermoeden is daarom dat het concept van de ziel een sluwe maar wanhopige strategie van de zoeker is om te voorkomen dat het verhaal eindigt. Het is als het ware de laatste strohalm waar het ego, de persona of de zoeker zich aan vastklampt. Er zijn verschillende aanwijzingen die je kunnen helpen om dit in te zien. De zoeker werkt in tijd en ruimte. Het idee van de ziel speelt zich ook af in die dimensies, vandaar ‘oude ziel’ of ‘vorige levens’. Een andere clou is dat je je wellicht sterk identificeert met je ziel, als iets dat van jou is. Veel mensen zijn in hun spirituele zoektocht (what is the name…) hard bezig om zich niet langer te identificeren met gevoelens, emoties en gedachtes. Een goed idee want je bent deze ervaringen niet. Maar waarom zou dat dan wel zo zijn met de ervaringen die je aan je ziel toeschrijft. Waarom zou je je daar wel mee willen identificeren? Het is een romantisch idee om een oude ziel te zijn maar identificatie met ongeacht wat, dus ook met de ziel, leidt tot lijden.

Als het zo blijkt te zijn dat de ziel een sneaky overlevingsstrategie is die je gevangenhoudt in persoonlijk lijden, dan kan die illusie ook ontmaskerd worden. Als je je bewust verbindt met het idee dat je een ziel bent of hebt, wat valt je dan op wat er in je leeft? Waar denk je dan aan, wat voel je, wat zijn je overtuigingen en ideeën daaromtrent? Claim je en verdedig je je ziel? Wanneer je de geconditioneerde respons in je op het hebben of zijn van een ziel bewust maakt en laat zijn, omarmt met compassie, zullen al die overtuigingen je loslaten. En ben je niet langer iets of iemand maar alles!

Geen reactie's

Geef een reactie