A killer in the room.

Volgens de Dalai Lama zijn liefde en compassie geen luxegoederen maar pure noodzaak voor de overleving van de mensheid. Compassie betekent letterlijk ‘samen lijden’ en is het gevoel dat naar boven komt wanneer je geconfronteerd wordt met het lijden van anderen en je daardoor in actie komt om dat lijden te verlichten.

Compassie is overigens niet hetzelfde als empathie of altruïsme, ondanks dat deze concepten wel aan elkaar gerelateerd zijn. Empathie verwijst naar ons vermogen om het perspectief en de gevoelens van een ander te ervaren, compassie voegt daar het verlangen om te helpen aan toe. Altruïsme is handelen met het doel om iemand anders welbevinden te bevorderen, zelfs wanneer dat risicovol is of ten koste gaat van jezelf.

Ondanks dat neuro-wetenschappelijk onderzoek naar compassie nog in de kinderschoenen staat zijn er al veel fascinerende uitkomsten gepubliceerd die de Dalai Lama bevestigen in zijn overtuiging. Zo weten we nu dat wanneer compassie wordt ervaren je hartslag daalt, het verbindingshormoon oxytocine wordt uitgescheiden en gebieden in je hersenen die geassocieerd zijn met empathie, hulpvaardigheid en gelukzaligheid worden geactiveerd.
Dit zijn reacties die je aanzetten om naar anderen uit te reiken en je om hen te bekommeren. Maar dat is nog niet alles. Wanneer je compassie cultiveert zul je het lijden veel intenser ervaren dan anderen. Tegelijkertijd ben je door de versterkende effecten van compassie op je systeem meer weerbaar en kom je sneller terug bij je basisgevoel van welbevinden. Vaak wordt gedacht dat compassie je uitput maar het tegenovergestelde is waar, het geeft juist levensenergie. Compassie vergroot ook neurale integratie, het verbindt letterlijk allerlei gebieden in je hersenen met elkaar en boost tegelijkertijd je immuun-systeem.

Compassie wordt in eerste instantie bepaald door je vermogen om helder te zijn over de aard van lijden. In het boeddhisme wordt ons illusoire gevoel van afgescheiden zijn gezien als de wortel van al het lijden. Overstijgend aan dit gevoel ligt de realisatie dat op een kwantumniveau energetisch alles met elkaar verbonden is en dat jij in ware compassie niet los kunt zijn van het lijden van ‘de ander’. Een andere wezenlijke component is dat compassie de motorische schors in je hersenen activeert, dat deel van je brein dat je aanzet om in beweging te komen om daarmee actief het lijden van anderen te transformeren. De meest uitdagende voorwaarde voor ware compassie is dat je niet gehecht kunt zijn aan de uitkomst van je handelen.

Deze inzichten in de aard van compassie leiden tot de paradoxale realisatie dat wanneer iemand lijdt dit lijden aan de basis onpersoonlijk is, het is het leven dat zich als lijden manifesteert. Wat leidt tot lijden is niet wat in het moment zelf wordt beleefd maar het persoonlijk nemen en het vanuit de mind willen begrijpen, controleren en oplossen van die ervaring. Als je bijvoorbeeld angst voelt geeft je lichaam je direct de sensatie dat die angst van jou is. In plaats dat je je beseft ‘er wordt angst gevoeld’ denk je ‘ik ben bang of ik heb angst’. Je identificeert je met wat je ervaart. Tegelijkertijd bemoeit je mind zich met het gevoel en maakt een verhaal rondom het wie, wat, waar, waarom en wanneer van de ervaring. En, in dit proces wil de mind iets doen om het gevoel van angst kwijt te raken. Zo kun je inzien dat je dus eigenlijk  geen last hebt van het feit dat je angst voelt maar van je geconditioneerde identificatie en verzet daartegen.

In de nabijheid van ware compassie wordt bovenstaande illusie ontmaskert. Door voor het lijden en degene die lijdt beschikbaar te zijn met bewustzijn en compassie eindigt de illusie van het persoonlijke drama. Wonderlijk genoeg gebeurt dit niet door het lijden vanuit de mind te begrijpen en iets actiefs te ‘doen’ om het te beëindigen. Het is juist door bewustzijn en liefdevolle aanwezigheid, zonder verwachting van de uitkomst, waardoor spanning rondom het lijden afneemt en mogelijk helemaal verdwijnt. Niet omdat het lijden zou moeten stoppen maar omdat wordt ingezien dat degene die lijdt illusoir is. Het kan zijn dat daardoor het lijden stopt maar het kan ook zijn dat het doorgaat. Je kunt je afvragen of dat laatste nog langer een probleem is wanneer het niet langer als persoonlijk wordt ervaren. De bewuste aanwezigheid vanuit het compassievolle hart brengt directe en voelbare verzachting, ook als de degene die lijdt niet in die staat verkeert.

Compassie is een krachtveld, het is het ultieme medicijn van het leven zelf dat ons voortdurend omringt, doordringt en uitnodigt om in te zien dat het leven alles inclusief is en niet gefixt hoeft te worden. Het is een zachte en tegelijkertijd meedogenloze kracht die altijd op de loer ligt en op dat ene perfecte en magische moment toeslaat. En daarmee niet een eind maakt aan het lijden maar aan de ‘lijder’. There is a killer in the room…

Geen reactie's

Geef een reactie